-
Contact
-
Algemeen:
-
Scriba:
-
Redactie website:
Stuur een bericht
-
Evangelisatie/contact:
Stuur een bericht
Zo lezen we in het nummer van 23 oktober 1926 over de plannen van de architect: “De kerk zal gebouwd worden op een terrein aan de Zuidzijde der kruising van den Krispijnscheweg en de later door te trekken Bosboom Toussaintstraat. Doordat aan de nieuw door te trekken straat op een open bebouwing gerekend is, komt het kerkgebouw met bijbehoren aan 3 zijden geheel vrij”. De kerk zou gebouwd worden in kruisvorm met 4 gaanderijen, waarvan één voor het orgel, met een totaal aantal zitplaatsen van ca. 1000. Verder zou voorzien worden in de bouw van een pastorie en een dienstwoning.
Op 5 november 1927 werd de eerste steen gelegd door Ds. W.W. Meynen (hij diende Gereformeerd Dordrecht van 1905 tot 1949). Ruim een jaar later, op 12 december 1928, werd het kerkgebouw in gebruik genomen. In weekblad De Spiegel van 29 december 1928 gaf Dordtenaar Joh. Broekhuijsen een uitvoerige beschrijving van de nieuwe kerk die “in de nieuwe stad, de z.g. Krispijnwijk” was gebouwd. “Het getuigt van warme liefde voor het Oranjehuis om thans ook de eenige dochter van onze dierbare Vorstin te verzoeken haar naam te willen schenken aan dit bedehuis”. Hij vermeldt dat de kerk is opgetrokken uit Friesche steen (niet gepleisterd) en dat het houtwerk bestaat uit het z.g. Oregon-pine uit Amerika. Verder schrijft hij over de houten preekstoel die op een brede voet van zandsteen rust, waarin een motief naar aanleiding van Ezechiël 47 is verwerkt. “In het front zien we het water onder den dorpel des huizes vloeien (vers 1), ter eener zijde zeer veel geboomte (vers 7), ter anderer zijde staan visschers die hun netten uitspreiden (vers 10)”. Er was gekozen voor bankzitplaatsen in plaats van stoelen. Na een uitvoerige beschrijving van het interieur wordt nog melding gemaakt van het catechisatielokaal, de doopkamer, de kerkenraadskamer en andere bijgebouwen. De totale exploitatiekosten zouden op ongeveer 140.000 guldens zijn uitgekomen.
Begin 1975 zocht de Gereformeerde Gemeente van Dordrecht contact met de Gereformeerde Kerk in verband met het zoeken naar een ander kerkgebouw. De ruimte in het gebouw aan het Kasperspad was te klein geworden en uitbreiding was niet mogelijk. Uit plaatselijke berichten was het bekend geworden dat de Gereformeerde Kerk kampte met een overschot aan zitplaatsen waardoor zij kerkgebouwen moest afstoten. De Julianakerk stond ook op de nominatie en zou wat ruimte en ligging betreft zeer geschikt zijn voor onze gemeente. Vanwege tegenstand vanuit met name de wijkkerkenraad van de Julianakerk liepen deze besprekingen aanvankelijk op niets uit, zodat onze kerkenraad serieuze plannen voor nieuwbouw overwoog. Toch kwam de algemene kerkenraad van de Gereformeerde Kerk in 1976 weer op deze materie terug. Er werden nieuwe onderhandelingen gevoerd die uiteindelijk leidden tot de aankoop van de Julianakerk door onze gemeente voor de prijs van 700.000 guldens. Dit was inclusief de pastorie en de kosterswoning. Echter, het aangrenzende jeugdgebouw was niet in de koop begrepen. Dit werd nog een aantal jaren gebruikt door de Dordtse Gereformeerde Jeugd Organisatie en pas in 1990 ter verkoop aan onze gemeente aangeboden.
Eerste steenlegging Julianakerk
De heer G.Geytenbeek, interieurarchitect te Utrecht, ontving de opdracht om een interne restauratie van de kerk uit te voeren. De aanvankelijk sombere kerk kreeg door zijn toedoen een lichtere aanblik. Alle banken werden vervangen tot een totaal van 932 zitplaatsen. Verder werd de kerk voorzien van een nieuwe vloer, een nieuwe preekstoel en een ander orgelfront. Aan beide zijden van de kerkzaal werden 7 ramen aangebracht met aan de zijde van de Krispijnseweg de 7 scheppingsdagen en aan de pleinzijde de 7 kruiswoorden. Achterin de kerk werden 2 ramen geplaatst die de beide sacramenten voorstelden. De oude kerkenraadskamer werd bij de pastorie gevoegd en omgebouwd tot studeerkamer voor de predikant. Omgekeerd werd de kosterswoning omgebouwd tot vergaderruimte waarin ook de kerkenraadskamer een plaats kreeg.
Intussen was de kerk aan het Kasperspad verkocht aan het Leger des Heils. Na veel inspanningen mocht op 4 februari 1977 de Julianakerk voor onze gemeente in gebruik worden genomen. Na ruim 25 jaar werd een tweede renovatie noodzakelijk geacht, waarbij tevens door een interne verbouwing het aantal zitplaatsen met ca. 120 zou worden vergroot. De uitvoering van deze plannen vergde 8 maanden waarin de gemeente tijdelijk in de Pauluskerk samenkwam. Op 28 mei 2005 werd de vernieuwde Julianakerk in gebruik genomen.
In de grote kerkzaal vallen op
De bovenzaal is voorzien van een zelfde soort kapconstructie als in de grote kerkzaal. Daarnaast is er sinds 2010 een raampartij met gebrandschilderd glas.
De zwaluw legt haar jongskens neer, in ‘t kunstig nest bij uw altaren’
De booglijn van de muur waarin de ramen zitten komt terug in het glas. Ten eerste omdat dat meer eenheid geeft aan het geheel, ten tweede om daarmee het kerkgebouw te verbeelden. Ook de consoles verwijzen naar het gebouw. Aan de buitenkant van de kerk zitten die ook. Ze hebben hier echter een kleur gekregen want “grijs is ook maar zo grijs…” Links is van de bol een harp gemaakt: Davids harp. Uit die harp waaiert de muziek (muziekschrift). Dat waaiert uit en vormt een kader voor het zwaluwnest. Het glas-in-lood raampje in het glas-in-lood raam is gewoon een kleurig detail om het geheel wat fleuriger te maken.
Diverse activiteiten voor geïnteresseerden